Horen, Zien, Lezen / Bram van Leuveren
Getier. Gevloek. Geraaskal. Louis-Ferdinand Célines Le Voyage au Bout de la Nuit (Reis naar het Einde van de Nacht) uit 1932 bevat het allemaal. Het magnum opus verhaalt niet enkel over de twintigste eeuw, het ís de twintigste eeuw. Dit jaar viert Frankrijk de honderdjarige sterfdag van zijn meest controversiële schrijver.
Frankrijk schaamt zich nog altijd voor Céline (1894-1961), een van zijn grootste schrijvers. Niet zozeer wegens de controverses die het rauwe Le Voyage vorige eeuw deed oplaaien, maar veeleer wegens Célines niet onder stoelen of banken gestoken antisemitisme. Na in 1935 nog door links Frankrijk omarmd te zijn geweest als revolutionair boegbeeld – hij thematiseerde in Le Voyage het lot van de kleine, arme man van de straat – werd Céline na zijn publicatie van een antisemitisch pamflet in 1937 door de roden verguisd. De naoorlogse jaren brachten de schrijver niet veel goeds: gehuld in vieze vodden verpleegde hij voormalige collaborateurs in een Duits deelstaatje en zat hij omwille van zijn nazisympathieën voor gedurende geruime tijd een gevangenisstraf uit. Célines schrijverschap heeft met Le Voyage voorop echter onnoemelijk veel betekend voor de moderne en postmoderne literatuur. Auteurs als Sartre en Camus, maar ook Reve en Hermans zijn in hoge mate schatplichtig aan Célines existentialistisch, cynisch en experimenteel proza. Anno 2011, honderd jaar na de dood van Frankrijks grote enfant terrible, moeten lezer en criticus de wereld van de roman kunnen scheiden van die van de auteur – zij het dat de laatste niet vergeten dient te worden.
De reis begint
Le Voyage opent absurd. De hoofdpersoon van de roman, Ferdinand Bardamu, zit samen met een oude vriend op een terrasje in Parijs wat bij te praten. Plots zien zij, in optocht, een reusachtig leger door de straten marcheren. Bardamu slaat hierop zijn drankje achterover, neemt afscheid van zijn vriend en sluit zich, onder het mom van een ludieke actie, aan bij de militairen. Aan weerszijden van de straten juichen de Parijse inwoners het leger toe. Maar de uitgelaten omstanders nemen alsmaar meer in aantal af, totdat er niet één meer over is. Bardamu bevindt zich in een duister Niets. Zonder het zelf te beseffen, is de antiheld van deze roman in de donkere krochten van de oorlog doorgedrongen.
In de passages die volgen portretteert Céline het hoofdpersonage van zijn roman als buitenstaander in een jungle. Hij maakt niet werkelijk deel uit van de oorlog: hij observeert en ironiseert datgene wat hij ziet. Bardamu’s getuigenissen van de Eerste Wereldoorlog zijn, mede door de gedetailleerdheid ervan, afschuwwekkend maar tegelijkertijd zeer geestig. Bardamu beschrijft de oorlog als een kinderspel. Oorlogsoperaties zijn in dit spel slechts klungelig en zinloos. Nadat hij zich tijdenlang halfslachtig een weg door het oorlogsveld gebaand heeft, wordt Bardamu ontslagen uit het leger. Bij terugkomst in Parijs onthaalt de menigte hem als een ware oorlogsheld. Maar de mensen vergeten en het is nu de sleur en tragiek van alledag die toeslaat. “Een feit is dat je in de oorlog steeds denkt dat het in vredestijd allemaal wel beter zal gaan en die hoop gaat er bij je in als koek, en dan blijkt ’t achteraf toch alleen maar stront te zijn.”
Een egoïstische wilde
De bladzijden van Le Voyage lijken aanvankelijk inktzwart. In Bardamu’s levensvisie is de mens een hulpeloze en egoïstische wilde, die uitsluitend op aarde gezet is om anderen te misbruiken. Célines antiheld wordt voortdurend overmand door een fundamentele ennui: zorgeloos genieten van het leven kan hij niet. Bardamu reist de hele wereld af, maar is uiteindelijk nergens op zijn plaats. In Frankrijks voormalige koloniën in Afrika niet, waar de blanken de negroïde bevolking uitbuiten. In New York – de “rechtopstaande” stad – niet, waar de zelfzuchtige en onverschillige bewoners zich als machines door het leven bewegen. En tenslotte in de Parijse voorsteden niet, waar Bardamu als arts zich geconfronteerd ziet met het kleinburgerdom en het misdadige egoïsme van haar bewoners. Zo kunnen wij lezen hoe een moeder haar overspelige dochter tijdens een miskraam laat doodbloeden, om maar niet de argwaan van de rest van de buurt op de hals te halen. Natuurlijk is er in Célines roman ook de ‘goede’ mens te vinden. Anders dan vaak door critici wordt gedacht, is deze goede mens echter, anders dan een lichtpuntje in de duisternis, veeleer té goed en daardoor absurd.
Le Voyage is een nietsontziende tirade tegen de beestachtige medemens, ofwel tegen de Ander. Desalniettemin hebben veel van Bardamu’s beschouwingen een sterk ironische en daardoor relativerende ondertoon. De ‘Reis’ van de mens op aarde mag dan wel zinloos zijn – humorloos is deze allerminst.
Koortsachtig proza
Het meest ongelooflijke aan Le Voyage is dat het de lezer op haast demonische wijze meesleurt in hallucinerend en koortsachtig proza: zó krachtig en schokkend zijn zijn stijlbeelden, zijn directe en confronterende taal en de felle woede die er uit spreekt. Puttend uit een idioom van straattaal en gevloek, levert Céline een literaire blauwdruk van de twintigste eeuw en haar verschrikkingen. Ondanks de soms afschrikwekkende passages is het Célines grootse originaliteit, zijn scherpzinnig venijn en zijn dynamische schrijfstijl die het lezen van Le Voyage tot een indrukwekkende ervaring maakt. Zie waar de Reis eindigt.
[+/-] |
Lezen: celine |
[+/-] |
Zoeken en vinden |
Welbeschouwd/ Miranda ten Wolde
Als soldaat in den vreemde kun je schokkende dingen zien of meemaken. Een legerpredikant helpt militairen met hun ervaringen en hun vragen over het leven en het geloof. Intensief gaat in gesprek met legerpredikant Erik Asscher.
“Als legerpredikant sta je eigenlijk met één been in de groep militairen. Je dolt met ze, maar je bent er ook als ze ergens over willen praten”, zegt Erik Asscher (51). Hij draagt een uniform, maar echt militair is hij niet. “Ze moeten je als buitenstaander toch een plek geven in de legerhiërarchie en omdat je net zoveel verdient als een majoor, krijg je drie strepen op je pak.” Asscher doet momenteel aan de Protestantse Theologische Universiteit promotieonderzoek naar de hedendaagse rol van legerpredikanten, nu er aan de ene kant in het leger grote verschuivingen hebben plaatsgevonden, zoals de bezuinigingen, en aan de andere kant de ontkerkelijking een toeneemt. Zelf is hij ook legerpredikant bij Defensie en ging hij in 2000 en 2001 mee op uitzending naar Italië, toen Nederlandse straaljagers vanaf daar op voormalig Joegoslavië vlogen.
Een dominee in het leger doet eigenlijk precies hetzelfde als een gewone dominee, meent Asscher. “Je hebt een legeronderdeel en dat is eigenlijk je gemeente. Met die mensen probeer je een vertrouwensband op te bouwen, zodat ze weten dat ze bij je terecht kunnen als ze willen praten.” Hoe dat dan precies in het leger gaat? “Je moet ze eerst leren kennen en op een gegeven moment merk je dat ze je gaan accepteren. Als ze dan vragen of je mee wilt op training, dan moet je dat gewoon doen. Zo hebben ze mij wel eens laten navigeren bij de luchtmacht. Dat kon ik helemaal niet, en daar hebben de jongens dan weer een hoop lol om gehad. Lekker de dominee laten verdwalen op de heide. Ik kan dat wel hebben, ik vind dat erg leuk. En het schept een band.”
Maar het is niet alleen maar gekkigheid. De dominee moet altijd klaar staan voor zijn onderdeel. “Als de jongens om zes uur de poort uitgaan, dan moet je erbij staan als ze de voertuigen gereed maken. Soms ga je zelfs mee buiten de basis.” Officieel is besloten dat legerpredikanten geen wapens mogen dragen. Een omstreden beslissing, want een geestelijk verzorger kan zich bij een aanval niet verdedigen. “Toch ga je mee, om je goede wil te tonen. Dat is belangrijk voor de vertrouwensband.” Want uiteindelijk gaat het erom dat de militairen weten dat ze bij de geestelijk verzorger terecht kunnen voor een goed gesprek. “Dat er iemand is bij wie het niet alleen over schuine moppen gaat. Vaak komen militairen bij mij met vragen over alledaagse dingen, bijvoorbeeld over een boek dat ze lezen. Maar het is ook wel eens voorgekomen dat ik om twee uur ’s nachts uit bed werd gehaald omdat iemands vriendin het per sms had uitgemaakt en hij daarover zijn hart wilde luchten. En er zijn natuurlijk nog veel heftiger verhalen. Het is het ergste wanneer een van de soldaten overlijdt. Dan moet je als geestelijk verzorger ook steun kunnen bieden”, vertelt Asscher.
Dat is voor de legerpredikant niet altijd gemakkelijk. “Voor mijn onderzoek heb ik legerpredikanten geïnterviewd die mee waren geweest naar oorlogssituaties. Zij hebben daar hulp geboden aan militairen, die soms vreselijke dingen hadden meegemaakt. Bij sommige van die geestelijk verzorgers is daardoor een secundaire traumatische ervaring ontstaan: zij zien dan voor zich hoe de militairen met wie ze spraken, bijvoorbeeld afgehakte ledematen hebben gezien. Dat was tijdens de interviews emotioneel voor hen. Nu is er gelukkig wel een soort buddysysteem, waarbij aan iedere geestelijk verzorger een andere is gekoppeld, zodat je met elkaar kunt praten over de verhalen die je tegenkomt.”
Het verhaal van de legerpredikant kent ook een politiek-filosofische dimensie. “Aan de ene kant leven we in een vreedzame democratie. Maar de Nederlandse overheid zet met het leger geweld in om de rechtsstaat te beschermen. De soldaten leggen een militaire eed af, waarmee ze zeggen alles te doen waartoe de overheid hen opdracht geeft. Dat levert een grondspanning op die altijd aanwezig is in het werk.” Dat kan zich uiten in onbegrip, eenzaamheid en machteloosheid. “Militairen zien veel nare dingen. Kinderen worden misbruikt, vrouwen worden tegen de grond geslagen en krijgen dan nog een trap na. Dan willen ze het liefst ertussen springen, maar dat mag niet volgens de regels die ze van de politiek moeten opvolgen. Ze hebben dan het gevoel dat ze eindelijk iets kunnen doen tegen onrecht, maar dat het niet mag. Het is belangrijk dat ze inzicht krijgen in hun gevoelens en daarbij speelt de legerpredikant een belangrijke rol.”
De legerpredikant is er niet alleen voor individuele gesprekken. Tijdens uitzendingen worden ook kerkdiensten gehouden. “Maar dat gaat toch heel anders dan thuis. Veel jongens en meiden die meegaan zijn niet gelovig. Toch zijn er veel die wel op zoek zijn naar religie. Ze zijn in een ver, vreemd land met een andere cultuur en ze komen vaak in situaties waar ze moeite mee hebben. Dan kan religie helpen.” Hoe ziet zo’n dienst er dan uit? “Het is soms lastig, want niet iedereen kent de vaste rituelen en symbolen van het christendom. Het is een uitdaging voor de legerpredikant om het zo te kunnen uitleggen dat iedereen het begrijpt en iedereen er iets zinvols uit haalt. Het idee van licht brengen in het duister met een kaars, is iets wat ook mensen die niet christelijk zijn opgevoed kunnen begrijpen en waarderen.” De militairen vullen de diensten ook grotendeels zelf in. “Zo kende ik een soldaat, een vrouw, die in de groep best timide was. Ze had er last van dat ze een van de weinige vrouwen was, want in een grote groep mannen werd ze toch duidelijk anders bekeken. Zij schreef elke week een lang gedicht voor de dienst, daar had ze veel aan.”
Verandert het geloof van een dominee ook door zijn ervaringen met militairen? “Jazeker. Bij mezelf zie ik dat heel sterk. Mijn geloof in God is niet minder sterk geworden, maar het is niet traditioneel meer. Doordat ik het telkens heb moeten uitleggen aan niet- en andersgelovigen, hecht ik minder waarde aan de oude Godsbeelden. Als je voor je geloof afhankelijk wordt van bepaalde formuleringen, dan wordt het doods. Je moet hetzelfde ook met andere woorden kunnen zeggen. God is geen smartphone die je even uit je binnenzak haalt.”
[+/-] |
Intensief Juli 2011 |
Jacobine Gelderloos & Jonatan Bartling
Heeft vrijwilligerswerk in derdewereldlanden eigenlijk wel nut?
Onbekende bestemming dwingt tot loslaten
Petra Vissers
De controle loslaten werkt rustgevend
Vakantie, uitbuiting van de natuur?
Miranda ten Wolde
Schade aan het milieu door toeristen kan beperkt worden
Boekenquiz
Dietha Koster
Ontdek welk boek jij deze zomer gelezen moet hebben!
'Lekker de dominee laten verdwalen op de heide'
Miranda ten Wolde
Legerpredikant Erik Asscher helpt militairen op uitzending
Licht is leven
Lutske Folkerts
Stap uit de schaduw en schreeuw tegen het leven
Celines 'reis' als nietsontziende tirade
Bram van Leuveren
Het meesterwerk van enfant terrible Celine besproken
Destination Art, kunst waar je naartoe moet
Yolanda Veld
Kunstenaars in de weer met en in het landschap
Genieten van gekonkel en geweld
Jonatan Bartling
Serie Games of Thrones is een aanrader voor de vakantie
Roemenie
Hiske Schippers
Hiske heeft een andere blik op de wereld gekregen
Soedan met een staartje
Sanne Pluimers
Meer lezen? Word abonnee!