Kijken, kijken, kijken

Schoonheid Maaike Graaff

Van kunst, literatuur, en muziek tot plastische chirurgie: schoonheid prikkelt onze verbeelding en onze zintuigen. Het liefste zijn we allemaal mooi en maken we allemaal mooie dingen. Maar wat is schoonheid eigenlijk? Is het een ideaal of een eigenschap? Zijn smaken echt verschillend, of is er maar één richtlijn voor schoonheid? En wat vinden we zo mooi aan mooie dingen? Komende maanden besteedt Intensief Magazine in deze rubriek aandacht aan schoonheid. In de eerste aflevering een korte beschouwing over het begrip. Waarom schoonheid troost kan brengen. En waarom Socrates mooi was, maar Sunny Bergman niet.

In het Symposium van de Oudgriekse schrijver Xenophon wordt verhaald over een schoonheidswedstrijd. Geen wedstrijd tussen jonge meisjes in badpakken, maar één tussen de oude Socrates en de jonge Critobulus. Socrates, met zijn uitpuilende ogen, wijde neus en grote oren, probeert het gezelschap ervan te overtuigen dat hij mooier is dan de knappe jongeling. Hij maakt handig gebruik van het Griekse woord voor mooi: kalos. Bij de Grieken betekende dit niet per se mooi van uiterlijk, maar duidde het vaker op functioneel, of geschikt. Omdat ogen bedoeld zijn om te zien, bepleit Socrates, is hij de mooiste. Zijn ogen puilen immers zo ver uit, dat ze veel meer kunnen zien. En omdat een neus bedoeld is om te ruiken, is hij ook in dat opzicht de mooiste. Zijn neusgaten zijn immers zo wijd, dat ze veel beter kunnen ruiken dan de smalle neus van Critobulus. En zijn Socrates’ oren niet ook de mooiste, omdat ze met hun grootte veel meer geluiden kunnen opvangen?
De kans dat Socrates er werkelijk van overtuigd was dat hij mooier was dan Critobulus, is klein. Uit Socrates’ ironie en het absurde karakter van het verhaal, blijkt dat de Grieken ook een schoonheidsbegrip hadden zoals wij dat kennen. Een schoonheidsbegrip waarin Critobulus wel degelijk de mooiste van de twee is.

De allermooiste
Socrates lijkt ermee te spotten, maar in feite is de vraag over mooi of lelijk vaak een heel pijnlijke. "Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste van het land?", vraagt de stiefmoeder van Sneeuwwitje en wordt woedend wanneer ze het niet zelf blijkt. Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden; psychische pijn vooral. Slechts twee procent van de vrouwen blijkt zichzelf mooi te durven noemen. En van jonge Nederlandse meisjes geeft maar liefst 22 procent aan liever niet naar school te willen, omdat ze ontevreden zijn over hun uiterlijk. We willen allemaal mooi zijn, maar dat geeft veel onzekerheid. Zijn we niet te dik, te dun, te lang, te klein, te bruin, te bleek? Is onze neus niet te groot, te krom, te wijd, te spits? Welke eisen stellen we aan schoonheid, en daarmee aan onszelf?

In het NoordBrabants museum was vorig jaar werk te zien van fotograaf Michel Szulc-Krzyzanowski. De mooiste mensen van de wereld heette de tentoonstelling die 90 portretten toonde van mensen over de hele wereld. Allemaal hadden zij gereageerd op een affiche met de oproep om zich te melden, en allemaal hadden zij hun eigen redenen om zichzelf de allermooiste te noemen. Omdat ze "nooit iemand kwaad heeft gedaan", aldus een 88-jarige weduwe uit Namibië. "En als het wel gebeurde, heb ik altijd spijt betuigd." Of de elfjarige Yezua Vazquez Ocampo uit Mexico: "Veel mensen zijn mooier dan ik. Maar zij zijn zij en ik ben ik. Daarom ben ik de mooiste van de wereld." (Trouw, januari 2006).

Idealen
‘Echte schoonheid zit van binnen’, het is een troostvolle gedachte. Maar kunnen we daar nog echt in geloven? Als het aan Nivea ligt wel. "Mooi zijn is vriendschap", en: "Mooi zijn is even persoonlijk, bijzonder en veelzijdig als het leven zelf", aldus een reclamecampagne van de huidzalfjesproducent. Het bedrijf springt in op de nieuwste trend: innerlijke schoonheid. Het innerlijke schoonheidsideaal werd enkele jaren geleden, in 1997, al gepropageerd door The Body Shop, onder het motto "There are three billion women in the world who don’t look like supermodels and only eight who do". Vorig jaar begon ook Dove een schoonheidsoffensief. Met de documentaire Beperkt houdbaar van filosofe Sunny Bergman lijkt de strijd pas echt begonnen.

Bergman hekelt het ideaal van de maakbare schoonheid. Op televisie en in tijdschriften krijgen vrouwen schoonheidsbeelden voorgeschoteld die niet kloppen met de werkelijkheid. Lichamen worden gefotoshopt tot er niks overblijft dan een absurd en totaal onrealistisch ideaal. Vrouwen proberen zich vervolgens te meten aan dit ideaal, en stuiten op de onmogelijkheid ervan. Dit leidt tot allerlei psychische problemen en een grote markt voor de plastische chirurgie: jonge meisjes laten zich ‘corrigeren’, totdat ze er net zo uit zien als het gekunstelde ideaalbeeld. Dat moet zo snel mogelijk stoppen, vindt Bergman. Met een aantal medestanders schreef ze het manifest Sex moet weer haute couture worden en maakt ze plannen tot juridische stappen tegen de cosmetica-industrie.

Dat alles gekleurd is
In de ogen van Bergman en consorten is schoonheid een begrip dat ellende brengt. Schoonheid als ideaal maakt dat vrouwen zich lelijk en ongelukkig voelen. Maar er is nog een heel andere opvatting van schoonheid, waarin schoonheid juist troost biedt, en het leven mooier maakt. Een opvatting waarin schoonheid niet maakbaar is, maar ongrijpbaar en bijzonder.

Er is een bundel van Wim Kayzer waarin verschillende schrijvers, kunstenaars, dichters en wetenschappers vertellen over schoonheid en troost. Van de schoonheid en de troost heet het boek, en het ontstond vanuit de idee nu eens niet te praten over "de mistroostigheid van onze aanwezigheid hier, maar over haar schoonheid, haar troost, ja over het huwelijk tussen die beiden". Deze zin bleek velen te inspireren. Voor Stephen Jay Gould was de gracieuze maar bescheiden honkbalspeler Joe DiMaggio de verpersoonlijking van schoonheid en troost. Voor Freeman Dyson zijn het zijn kinderen en kleinkinderen. Wole Soyinka noemt haar vader, "in zijn eentje in de tuin". Muziek. Architectuur. Humor. "Schuberts pianosonate in bes, klein uitgevoerd", meent Catherine Bott. "Schoonheid ligt in onze perceptie. We moeten de schoonheid beseffen, herkennen, uitvinden en scheppen", stelt György Konrad. "Je moet, je moet kijken, in de diepte", aldus Rutger Kopland. "Het moment dat de stad al donker is, maar alle winkels nog open zijn, de lichten zijn aan, de markt staat er nog", vertelt Karel Appel, en hij vervolgt: "Pure schoonheid, schoonheid die totaal op zichzelf staat, zie je iedere dag om je heen." Het lijkt hetzelfde gevoel dat K. Schippers ooit heel eenvoudig, in een gedicht van slechts vier regels, beschreef. Als je goed om/ je heen kijkt/ zie je dat alles/ gekleurd is.


Beter kijken
Deze troostende schoonheid die in de werkelijkheid om ons heen aanwezig is, lijkt tegengesteld aan de frustrerende dwang van het schoonheidsideaal dat Sunny Bergman zo verafschuwt. Maar misschien hebben de twee meer met elkaar te maken dan je op het eerste gezicht kunt vermoeden. In het boek van Kayzer geeft de Engelse filosoof Roger Scruton een analyse van de troosteloosheid van de moderne mens. "De moderne mens is verwikkeld in een hopeloze onderneming: de poging om zonder religie te leven. Tot dusver zijn de resultaten van die poging niet bemoedigend. (...) Seksuele ontmoetingen zijn geen verbintenissen meer, maar wederzijdse aanrandingen. In het licht en het lawaai van de dag verbleekt de unieke glans van de ander. Mensen worden vervangbare goederen. In zo’n maalstroom kan de troost niet wortelen."

Vervangbare goederen, onbeperkt houdbare vrouwen. Hebben Scruton en Bergman het misschien over dezelfde ontwikkeling? Scruton heeft het over het aan de kant zetten van de religie, en suggereert dat we daarmee ook de mogelijkheid van werkelijke schoonheid opzij hebben gezet. Zou het kunnen zijn dat we het verlangen naar schoonheid nu op onszelf richten, waardoor we onhaalbare eisen stellen? En hoe kunnen we deze ontwikkeling keren? Volgens Scruton heeft troost te maken met een element van meditatie, een aandacht voor de wereld die voortkomt uit verwondering, nederigheid en ontzag. "De verwondering en het ontzag die we deelachtig worden als we ons eigenbelang opzij zetten en met belangeloze hartstocht de werken der natuur aanschouwen, zijn niet alleen (...) de kern van esthetisch genoegen, maar ook de kern van de vroomheid." Of eenvoudiger gezegd: misschien moeten we beter om ons heen kijken.