Land van pijpenkrullen en hoofddoekjes

Impressie Judith van der Wel

Eind oktober maakte ik met de Faculteit van Theologie en Godsdienstwetenschap een studiereis naar Jeruzalem en het noorden van Israël. Een land met brokstukken van duizenden jaren en van een maand oud. Een land met pijpenkrullen en hoofddoekjes. Israël, Palestina, hoe heet het land eigenlijk?

Op een vrijdag staan mijn studiegenoten en ik voor de Klaagmuur in Jeruzalem te kijken hoe orthodoxe joden het begin van de sabbat vieren. Sommigen van hen hebben pijpenkrullen en dragen zwarte hoeden en tallits (gebedsmantels). Terwijl ze reciteren uit de Tenach (het heilige boek van de joden), maken ze wiegende bewegingen naar de muur toe. Anderen dragen alleen keppeltjes en zingen liederen waarop ze een polonaise dansen. Dan klinkt opeens het gezang van de moe’addzin vanaf de minaret van de Al Aksa-moskee, die moslims oproept voor het avondgebed. Het is bijna idyllisch: ondanks gescheiden wijken, muren en grensposten, vallen de stemmen van biddende joden even samen met die van biddende moslims.

Maar idyllisch wordt het niet in Israël. Zelfs in onze vredige kibbutz vlakbij Tiberias liggen de mijnenvelden maar vijfhonderd meter verderop om de grens met Syrië te bewaken. En wanneer er in Jeruzalem een schoolklas met joodse kinderen buiten speelt, zit er een leerkracht in de buurt met een geweer in zijn schoot. Op onze verontwaardigde reacties – je gaat toch niet met een geweer rondlopen waar kleuters bij zijn – legt een van onze docenten uit: “Sinds Palestijnse extremisten ook Israëlische schoolklassen en toeristenbussen hebben aangevallen, dragen leerkrachten en buschauffeurs een geweer. Maar dat betekent niet dat ze elke buschauffeur zomaar een geweer in handen drukken.”

Gedeelde stad
De Oude Stad van Jeruzalem kent een geschiedenis van meer dan 3000 jaar oud. Tegenwoordig is dit stadsgedeelte verdeeld in vier wijken: een joodse, islamitische, christelijke en Armeense wijk. Iedere buurt heeft zijn eigen sfeer. De islamitische wijk kenmerkt zich door souks: rommelige en gezellige marktstraatjes waar bh’s, kruiden en souvenirs naast elkaar verkocht worden. De joodse wijk is nieuwer en welvarender. Net zoals bij de Klaagmuur lopen ook hier orthodox geklede mannen in hoog tempo door de straten. Arabische mannen komen hier nauwelijks en omgekeerd valt het meteen op als een orthodoxe jood door de islamitische buurt loopt. In de Armeense buurt wonen vooral oosters-orthodoxe Armeniërs. In deze wat stille en arme wijk hangen opvallend veel pamfletten waarop de Armeense genocide wordt aangekaart. In de christelijke wijk wonen veel christelijke Palestijnen. Sommigen verdienen hun inkomen door aan pelgrims en toeristen Jordaanwater, Mariabeelden en zelfs doornkronen te verkopen. Ook zijn er toeristenhandelaren die hun ansichtkaarten en kaarsen eerst neerleggen op de Steen der Zalving in de Heilige Grafkerk. Zo kunnen zij deze artikelen duurder verkopen, omdat die nu in aanraking zijn geweest met de steen waarop Jezus’ lichaam gezalfd werd nadat hij gestorven was.

De Heilige Grafkerk, die op de plek gebouwd is waar Jezus zou zijn gekruisigd en begraven, is eigendom van maar liefst zes christelijke kloosterordes. Om ruzie te voorkomen wordt de sleutel bewaard door een islamitische familie. Een christen in de Heilige Grafkerk is dus niet simpelweg een christen, en evenzo is een Palestijn niet gewoon een Palestijn. Er zijn islamitische Palestijnen, Palestijnen met de Israëlische nationaliteit, christelijke Palestijnen en Palestijnen die als bedoeïenen in de woestijn leven. Ook de joodse bevolking in Israël is verdeeld. Zo zijn er Ashkenazische (Oost-Europese) en Sefardische (Zuid-Europese) joden, en daarnaast zijn er seculiere, orthodoxe en ultra-orthodoxe joden. Volgens onze gids is slechts 20% van de joden in Israël gelovig, maar vele orthodoxe joden wonen in Jeruzalem. In de gesloten wijk Mea Shearim in de Nieuwe Stad wonen ultra-orthodoxe joden (haredim), die zich afzonderen van minder orthodoxe en seculiere joden. In deze wijk rijden geen auto’s en de mensen kleden zich traditioneel, waardoor het straatbeeld in zijn geslotenheid en traditie enigszins doet denken aan dat van de Amish.

Een bloeiende woestijn
Deze etnische en culturele diversiteit maakt Israël tot een boeiend, maar ingewikkeld land. Feitelijk bestaat er zelfs niet eens een neutrale naam voor het land dat Jeruzalem als hoofdstad heeft. In het Westen spreekt men doorgaans van ‘Israël’, maar veel Palestijnen erkennen die naam niet. Ook de naam ‘het Heilige Land’ is een westerse term die in eerste plaats betrekking heeft op de heilige plaatsen voor christenen en joden en in tweede plaats voor moslims. Bovendien heeft deze naam voor niet- of andersgelovigen geen betekenis. Het land ‘Palestina’ is echter nauwelijks aan te wijzen, aangezien de Palestijnse gebieden – ‘bezet’ of ‘omstreden’? – doorkruist worden met Israëlische wegen, grensposten en her en der joodse nederzettingen. Deze nederzettingen zijn geen hutjes in de woestijn, maar mooie, moderne huizen. De Palestijnse huizen zien er daarentegen veel armer uit. Het zijn witte betonblokken, waarop een nieuwe laag wordt gebouwd wanneer de familie zich uitbreidt. In Jeruzalem staan er op de daken van deze huizen vaak watertanks, zodat de bewoners meer druk op het water hebben staan als het water vanuit de tanks naar beneden wordt gestort. Volgens onze Israëlische gids is het simpel: “Als je huizen ziet met rode daken en veel groen er omheen, zijn deze van de Israëli’s. Want het volk Israël zal de woestijn laten bloeien. Dat staat in Jesaja.” Helaas heeft de gids gelijk. De Israëliërs hebben niet alleen modernere huizen, ziekenhuizen en winkelcentra, maar ook uitgebreide irrigatiesystemen waarmee ze bergen bebossen en bananenplantages bewateren. Jericho daarentegen, een stad in Palestijns gebied, is lang niet meer de imposante, ommuurde stad uit het Bijbelverhaal. De stad is nu begrensd met prikkeldraad en grensposten. De huizen zijn vervallen en de kabelbaan, waarvan men ooit hoopte dat die toeristen zou trekken naar het Klooster der Verzoeking, wordt amper gebruikt.

Hoe schrijnend deze sociale ongelijkheid ook is, toch zou het niet eerlijk zijn om alleen Israël hiervan de schuld te geven. De eerste zionisten – joden met socialistische idealen – kwamen in de jaren twintig van de twintigste eeuw arm vanuit Europa naar Israël. Zij vestigden hier kibbutzim, socialistische woongemeenschappen, die zij groot wisten te maken door hard te werken op het land. Na de Tweede Wereldoorlog kregen de Israëliërs meer financiële steun uit het buitenland om het land op te bouwen, maar dit gold eveneens voor de Palestijnen. Zo kregen de Palestijnen geld van de Verenigde Naties om de Palestijnse vluchtelingen te ondersteunen. Helaas verdween dit geld grotendeels in de zakken van de Palestijnse autoriteiten. Het verschil tussen arm en rijk is daarom ook een afspiegeling van het verschil tussen een corrupte overheid en een parlementaire democratie. Joris Luyendijk spreekt in zijn boek Het zijn net mensen zelfs van een Palestijnse dictatuur. Het is deze bestuursvorm en de onderlinge verdeeldheid tussen Fatah en Hamas die op dit moment het bestaan van een onafhankelijke Palestijnse staat vrijwel onmogelijk maken, hoe triest dat ook is.

De muur
Maar ook Israëls democratie kent corruptie. De muur die Israël bouwt op de grens met de Palestijnse gebieden blijft illegaal, ook al heeft deze het aantal Palestijnse zelfmoordaanslagen doen verminderen. De Verenigde Naties hebben immers een resolutie uitgevaardigd waarin zij de bouw verbieden. Israël bouwt echter onverstoord verder, en bovendien grotendeels over de grens. Volgens onze Israëlische gids wordt hier in de Westerse media teveel ophef over gemaakt. Hij vertelt dat er maar kleine stukjes muur staan en dat voetgangers de grensposten zonder problemen kunnen passeren. Alleen vrachtwagens worden gecontroleerd. Wanneer we op een Arabische school komen waar technisch onderwijs gegeven wordt, horen we echter een ander verhaal. Een leraar vertelt dat de meeste leerlingen van de Westelijke Jordaanoever komen. Soms duurt het echter uren voordat zij een grenspost mogen passeren en daarom heeft de school besloten dat er van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat les wordt gegeven, zodat de kinderen zo min mogelijk lessen missen. Ook kunnen zij op school blijven slapen. Omdat het echter niet eerbaar is voor meisjes om buitenshuis te overnachten, wordt er sinds de Tweede Intifada alleen nog les gegeven aan jongens. In het volgende klaslokaal hangt een portret van Osama bin Laden. Zo complex is de situatie dus: net wanneer je medelijden krijgt en alle grensposten het liefst zou weghalen, besef je dat Israëls extreme veiligheidsmaatregelen bloedige zelfmoordaanslagen moeten voorkomen. Tegelijkertijd voeden deze beperkingen echter weer de frustraties van de Palestijnen.

Maar gelukkig is Israël ouder dan de oorlog. De mozaïeken op de Rotskoepel herinneren eraan dat er ooit mensen waren die de goedheid van Allah in al zijn schoonheid wilden weergeven. In Kapernaüm staat de synagoge waar Jezus rabbi zou zijn geweest. Maar voor mijzelf is het vooral de natuur die onpartijdig vrede laat zien: het roerloze meer van Galilea en de woestijn van Abraham en Ibrahim zwijgen.