Judith van der Wel
Maaike Graaff
Annelies Omvlee
Bart Postma
[+/-] |
|
[+/-] |
Je hebt alleen jezelf ermee! |
Praktische Wijsheid Tim Kersjes
Een leerling die niet oplet of zijn huiswerk niet maakt, krijgt vaak te horen dat hij alleen zichzelf ermee heeft. Het lijkt een eerste kennismaking met de nare kanten van vrijheid en verantwoordelijkheid.
...
De volledige versie van dit artikel is alleen te lezen in de papieren editie van Intensief Magazine Abonnee worden?
[+/-] |
Onderhuids spektakel |
Zien Bieuwe Geertsema
Maffia fascineert de mens en inspireert de filmwereld. De eerste Godfather-films van Francis Ford Coppola prijken al sinds de jaren '70 hoog in besten-aller-tijden lijstjes en ook afgelopen jaar was de maffiafilm The Departed de grote winnaar op het jaarlijkse Oscar-festijn. Veteraan David Cronenberg komt met zijn laatste werk Eastern Promises met een waardige toevoeging aan deze verzameling, ook al doen de gevoelige zielen er soms goed aan de ogen af te wenden.
...
De volledige versie van dit artikel is alleen te lezen in de papieren editie van Intensief Magazine. Abonnee worden?
[+/-] |
Schuiven met muren van tijd |
Poëzie Judith van der Wel
Dit jaar is dichter Esther Jansma (1958) gastschrijver aan de RuG. In mei verscheen haar bundel Altijd vandaag waarin de gedichten uit haar vier voorgaande bundels verzameld zijn. Deze maand een bespreking van haar gedicht Eenwording
...
De volledige versie van dit artikel is alleen te lezen in de papieren editie van Intensief Magazine Abonnee worden?
[+/-] |
Het leven voor de dood |
Zien Wietse Gaykema
Wanneer je als student voor je lol naar een theater of concert gaat en de gemiddelde leeftijd blijkt er boven de 65 te liggen, is het niet raar als je je een beetje out of place voelt. “Wat doe ik tussen al deze grijze hoofden?” zal er waarschijnlijk door je hoofd spoken. Bij Liasons Dangereuses hoef je je echter niet te generen.
...
De volledige versie van dit artikel is alleen te lezen in de papieren editie van Intensief Magazine Abonnee worden?
[+/-] |
Een zinloze optocht door het leven |
Lezen Maaike Graaff
Zelfingenomen, kleinzielig, dom, hypocriet en volmaakt leeg: erg positief is de Kroatische schrijver Miroslav Krleža niet over de hoofdpersonen uit zijn recent vertaalde roman. De Glembays gaat over het toevallige lot en het lege snobisme van een aristocratische familie.
...
De volledige versie van dit artikel is alleen te lezen in de papieren editie van Intensief Magazine Abonnee worden?
[+/-] |
Overleven op straat |
De Buitenwereld Bart Postma
Als student kom je maar met een beperkte kring mensen in aanraking. De meeste mensen uit je vriendenkring zijn waarschijnlijk autochtone, hoogopgeleide Nederlanders, en vaak ook nog met vergelijkbare interesses. In De Buitenwereld wil Intensief Magazine een ander deel van de samenleving belichten. Deze maand: een bezoek aan dak- en thuislozenopvang ‘Open Hof’.
Met name in de grote steden van Nederland komen mensen regelmatig in aanraking met dak- en thuislozen. Een wat slordig uitziende vrouw, al haar bezittingen in twee plastic tassen gepropt, slentert over straat en vraagt voorbijgangers om wat kleingeld. Iemand verkoopt de Straatkrant voor de ingang van de Albert Heijn. En bij het station zit een man dag en nacht te bedelen. Een bezoek aan het opvanghuis Open Hof, gelegen aan de Groningse grachten in Spilsluizen, leert dat Groningen ook genoeg dak- en thuislozen kent.
Kleine succesjes
“Het is voor mij moeilijk om lange tijd binnen te zijn”, aldus de dakloze straatmuzikant Noa. “Dan komen de muren op me af en moet ik gewoon naar buiten toe.” Sinds het overlijden van zijn moeder zo’n zeven jaar terug beklemt het hem om langer dan een halve dag binnenshuis te verblijven. Sindsdien slaapt Noa vier tot vijf nachten per week in de buitenlucht. “De redenen waarom mensen dakloos zijn komen vaak overeen”, verklaart Lonneke Wedda, werkzaam als vrijwilligerscoördinator bij de Open Hof. “Ze hebben een slechte jeugd gehad, kampen met een laag zelfbeeld en alles in hun leven lijkt te mislukken. Hier komt vaak nog eens een verslaving aan alcohol of drugs bij.”
...
Het gehele artikel is alleen te lezen in de papieren editie van Intensief Magazine. Abonnee worden?
[+/-] |
De ongelukkige klas |
Steen in de vijver Annelies Omvlee
Het Nieuwe Leren, de Tweede Fase, VMBO, Mammoetwet, middenschool, basisvorming... Zomaar wat termen uit de nooit aflatende stroom onderwijsvernieuwingstrends in dit ooit verzuilde land. Commissie Dijsselbloem, oftewel ‘parlementair onderzoek’ moet uitwijzen waarom wij weer rijp zijn voor een volgende vernieuwing.
...
Het gehele artikel is alleen te lezen in de papieren editie van Intensief Magazine. Abonnee worden?
[+/-] |
Ik ben een naieve gelovige |
Interview | Maaike Graaff
Geïnspireerd door gesprekken met kloosterlingen probeert tv-presentator Leo Fijen een aandacht voor het spirituele terug te brengen in het dagelijks leven. “Misschien had ik toch theologie moeten studeren.”
Leo Fijen weet heel goed wat hij wil zeggen. “Ik heb nog even twee andere boeken meegenomen”, begint hij zonder startschot het gesprek. “Het boek dat mij het meest dierbaar is, is dat boek. Het heeft net een nieuwe cover.” Hij wijst naar De reis van je hoofd naar je hart, uit 2004. “En dit boek komt binnenkort uit: Het jaar dat mijn vader stierf.” Het boek bevat 35 briefwisselingen met Anselm Grün, volgens Fijen een ‘engel’ die op zijn pad gestuurd is. “Dat deze man mij al gestuurd was, was het beste wat me overkwam dit jaar. Ik leerde hem twee jaar geleden kennen. Na een tijdje maakten we de afspraak elkaar om de tien dagen een brief te schrijven. Wat ik toen nog niet wist, was dat mijn vader zou sterven. Ik had nu bijna anoniem iemand aan wie ik mijn diepste zielenroerselen kon toevertrouwen. Mijn vragen, mijn boosheid en mijn verdriet kon ik bij hem kwijt. Er staan veel rijke dingen in dat boek.”
Maandagavond 19 november kwam de tv-presentator van het RKK-programma Kruispunt naar Groningen om te praten over zijn serie gesprekken met kloosterlingen. Een serie gesprekken die, uitgezonden op televisie en opgeschreven in het boek Hoe word ik gelukkig?, niet alleen kijkers inspireerden, maar ook de presentator zelf. “Geluk is niet met je handen tot de hemel rijken, geluk is niet maakbaar: geluk is, volgens mij, zo leven dat je dicht bij jezelf bent. Als je dat kunt doen, als je altijd in harmonie en vrede bent - en daar heb je heel veel voor nodig - dan kun je gelukkig zijn in het ongeluk.” Toch gaat het boek niet alleen maar over geluk. De gesprekken gaan vaker over religieuze ervaringen, waar ‘geluk’ een ‘veel te klein woord’ voor is, zoals een van de monniken zegt. Fijen: “Ja, het is een commerciële titel. Die heb ik bewust gekozen, omdat iedereen destijds op zoek was naar geluk. Ik vond het toen een mooie titel, maar hij dekt inderdaad niet de lading. Het woord ‘geluk’ suggereert een soort maakbaarheid die er niet is. Het is juist die weg kiezen die je niet van plan was te gaan.”
Altaartje op zolder
In het vroege leven van Fijen (1955) was religie vanzelfsprekend. “Ik ben opgegroeid in Halfweg, een klein plaatsje tussen Amsterdam en Haarlem. Aan de ene kant van ons huis woonden mijn ene opa en oma, aan de andere kant mijn andere opa en oma, achter ons lag de school en schuin achter ons lag de kerk. Het was een totaal overzichtelijk leven, ook toen ik rond mijn achtste naar Haarlem verhuisde. In Nederland gebeurde er toen al van alles, maar ik zat nog in een stroom waarin katholiek zijn geheel vanzelfsprekend was.” Fijen werd dan ook al snel misdienaar, en leidde misdienaren op. “Ik had een klein altaartje op zolder. Daar leerde ik ze wat ze moesten doen, legde ik uit hoe het allemaal ging. Het theater van dat altaar en alle versierselen erbij vond ik geweldig.” Priester worden was echter nooit zijn ambitie. “Als kind wist ik al dat ik vrouwen ook heel mooi vond.”
...
Het gehele artikel is alleen te lezen in de papieren editie van Intensief Magazine. Abonnee worden?
[+/-] |
Land van pijpenkrullen en hoofddoekjes |
Impressie Judith van der Wel
Eind oktober maakte ik met de Faculteit van Theologie en Godsdienstwetenschap een studiereis naar Jeruzalem en het noorden van Israël. Een land met brokstukken van duizenden jaren en van een maand oud. Een land met pijpenkrullen en hoofddoekjes. Israël, Palestina, hoe heet het land eigenlijk?
Op een vrijdag staan mijn studiegenoten en ik voor de Klaagmuur in Jeruzalem te kijken hoe orthodoxe joden het begin van de sabbat vieren. Sommigen van hen hebben pijpenkrullen en dragen zwarte hoeden en tallits (gebedsmantels). Terwijl ze reciteren uit de Tenach (het heilige boek van de joden), maken ze wiegende bewegingen naar de muur toe. Anderen dragen alleen keppeltjes en zingen liederen waarop ze een polonaise dansen. Dan klinkt opeens het gezang van de moe’addzin vanaf de minaret van de Al Aksa-moskee, die moslims oproept voor het avondgebed. Het is bijna idyllisch: ondanks gescheiden wijken, muren en grensposten, vallen de stemmen van biddende joden even samen met die van biddende moslims.
Maar idyllisch wordt het niet in Israël. Zelfs in onze vredige kibbutz vlakbij Tiberias liggen de mijnenvelden maar vijfhonderd meter verderop om de grens met Syrië te bewaken. En wanneer er in Jeruzalem een schoolklas met joodse kinderen buiten speelt, zit er een leerkracht in de buurt met een geweer in zijn schoot. Op onze verontwaardigde reacties – je gaat toch niet met een geweer rondlopen waar kleuters bij zijn – legt een van onze docenten uit: “Sinds Palestijnse extremisten ook Israëlische schoolklassen en toeristenbussen hebben aangevallen, dragen leerkrachten en buschauffeurs een geweer. Maar dat betekent niet dat ze elke buschauffeur zomaar een geweer in handen drukken.”Gedeelde stad
De Oude Stad van Jeruzalem kent een geschiedenis van meer dan 3000 jaar oud. Tegenwoordig is dit stadsgedeelte verdeeld in vier wijken: een joodse, islamitische, christelijke en Armeense wijk. Iedere buurt heeft zijn eigen sfeer. De islamitische wijk kenmerkt zich door souks: rommelige en gezellige marktstraatjes waar bh’s, kruiden en souvenirs naast elkaar verkocht worden. De joodse wijk is nieuwer en welvarender. Net zoals bij de Klaagmuur lopen ook hier orthodox geklede mannen in hoog tempo door de straten. Arabische mannen komen hier nauwelijks en omgekeerd valt het meteen op als een orthodoxe jood door de islamitische buurt loopt. In de Armeense buurt wonen vooral oosters-orthodoxe Armeniërs. In deze wat stille en arme wijk hangen opvallend veel pamfletten waarop de Armeense genocide wordt aangekaart. In de christelijke wijk wonen veel christelijke Palestijnen. Sommigen verdienen hun inkomen door aan pelgrims en toeristen Jordaanwater, Mariabeelden en zelfs doornkronen te verkopen. Ook zijn er toeristenhandelaren die hun ansichtkaarten en kaarsen eerst neerleggen op de Steen der Zalving in de Heilige Grafkerk. Zo kunnen zij deze artikelen duurder verkopen, omdat die nu in aanraking zijn geweest met de steen waarop Jezus’ lichaam gezalfd werd nadat hij gestorven was.
De Heilige Grafkerk, die op de plek gebouwd is waar Jezus zou zijn gekruisigd en begraven, is eigendom van maar liefst zes christelijke kloosterordes. Om ruzie te voorkomen wordt de sleutel bewaard door een islamitische familie. Een christen in de Heilige Grafkerk is dus niet simpelweg een christen, en evenzo is een Palestijn niet gewoon een Palestijn. Er zijn islamitische Palestijnen, Palestijnen met de Israëlische nationaliteit, christelijke Palestijnen en Palestijnen die als bedoeïenen in de woestijn leven. Ook de joodse bevolking in Israël is verdeeld. Zo zijn er Ashkenazische (Oost-Europese) en Sefardische (Zuid-Europese) joden, en daarnaast zijn er seculiere, orthodoxe en ultra-orthodoxe joden. Volgens onze gids is slechts 20% van de joden in Israël gelovig, maar vele orthodoxe joden wonen in Jeruzalem. In de gesloten wijk Mea Shearim in de Nieuwe Stad wonen ultra-orthodoxe joden (haredim), die zich afzonderen van minder orthodoxe en seculiere joden. In deze wijk rijden geen auto’s en de mensen kleden zich traditioneel, waardoor het straatbeeld in zijn geslotenheid en traditie enigszins doet denken aan dat van de Amish.
Een bloeiende woestijn
Deze etnische en culturele diversiteit maakt Israël tot een boeiend, maar ingewikkeld land. Feitelijk bestaat er zelfs niet eens een neutrale naam voor het land dat Jeruzalem als hoofdstad heeft. In het Westen spreekt men doorgaans van ‘Israël’, maar veel Palestijnen erkennen die naam niet. Ook de naam ‘het Heilige Land’ is een westerse term die in eerste plaats betrekking heeft op de heilige plaatsen voor christenen en joden en in tweede plaats voor moslims. Bovendien heeft deze naam voor niet- of andersgelovigen geen betekenis. Het land ‘Palestina’ is echter nauwelijks aan te wijzen, aangezien de Palestijnse gebieden – ‘bezet’ of ‘omstreden’? – doorkruist worden met Israëlische wegen, grensposten en her en der joodse nederzettingen. Deze nederzettingen zijn geen hutjes in de woestijn, maar mooie, moderne huizen. De Palestijnse huizen zien er daarentegen veel armer uit. Het zijn witte betonblokken, waarop een nieuwe laag wordt gebouwd wanneer de familie zich uitbreidt. In Jeruzalem staan er op de daken van deze huizen vaak watertanks, zodat de bewoners meer druk op het water hebben staan als het water vanuit de tanks naar beneden wordt gestort. Volgens onze Israëlische gids is het simpel: “Als je huizen ziet met rode daken en veel groen er omheen, zijn deze van de Israëli’s. Want het volk Israël zal de woestijn laten bloeien. Dat staat in Jesaja.” Helaas heeft de gids gelijk. De Israëliërs hebben niet alleen modernere huizen, ziekenhuizen en winkelcentra, maar ook uitgebreide irrigatiesystemen waarmee ze bergen bebossen en bananenplantages bewateren. Jericho daarentegen, een stad in Palestijns gebied, is lang niet meer de imposante, ommuurde stad uit het Bijbelverhaal. De stad is nu begrensd met prikkeldraad en grensposten. De huizen zijn vervallen en de kabelbaan, waarvan men ooit hoopte dat die toeristen zou trekken naar het Klooster der Verzoeking, wordt amper gebruikt.
Hoe schrijnend deze sociale ongelijkheid ook is, toch zou het niet eerlijk zijn om alleen Israël hiervan de schuld te geven. De eerste zionisten – joden met socialistische idealen – kwamen in de jaren twintig van de twintigste eeuw arm vanuit Europa naar Israël. Zij vestigden hier kibbutzim, socialistische woongemeenschappen, die zij groot wisten te maken door hard te werken op het land. Na de Tweede Wereldoorlog kregen de Israëliërs meer financiële steun uit het buitenland om het land op te bouwen, maar dit gold eveneens voor de Palestijnen. Zo kregen de Palestijnen geld van de Verenigde Naties om de Palestijnse vluchtelingen te ondersteunen. Helaas verdween dit geld grotendeels in de zakken van de Palestijnse autoriteiten. Het verschil tussen arm en rijk is daarom ook een afspiegeling van het verschil tussen een corrupte overheid en een parlementaire democratie. Joris Luyendijk spreekt in zijn boek Het zijn net mensen zelfs van een Palestijnse dictatuur. Het is deze bestuursvorm en de onderlinge verdeeldheid tussen Fatah en Hamas die op dit moment het bestaan van een onafhankelijke Palestijnse staat vrijwel onmogelijk maken, hoe triest dat ook is.
De muur
Maar ook Israëls democratie kent corruptie. De muur die Israël bouwt op de grens met de Palestijnse gebieden blijft illegaal, ook al heeft deze het aantal Palestijnse zelfmoordaanslagen doen verminderen. De Verenigde Naties hebben immers een resolutie uitgevaardigd waarin zij de bouw verbieden. Israël bouwt echter onverstoord verder, en bovendien grotendeels over de grens. Volgens onze Israëlische gids wordt hier in de Westerse media teveel ophef over gemaakt. Hij vertelt dat er maar kleine stukjes muur staan en dat voetgangers de grensposten zonder problemen kunnen passeren. Alleen vrachtwagens worden gecontroleerd. Wanneer we op een Arabische school komen waar technisch onderwijs gegeven wordt, horen we echter een ander verhaal. Een leraar vertelt dat de meeste leerlingen van de Westelijke Jordaanoever komen. Soms duurt het echter uren voordat zij een grenspost mogen passeren en daarom heeft de school besloten dat er van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat les wordt gegeven, zodat de kinderen zo min mogelijk lessen missen. Ook kunnen zij op school blijven slapen. Omdat het echter niet eerbaar is voor meisjes om buitenshuis te overnachten, wordt er sinds de Tweede Intifada alleen nog les gegeven aan jongens. In het volgende klaslokaal hangt een portret van Osama bin Laden. Zo complex is de situatie dus: net wanneer je medelijden krijgt en alle grensposten het liefst zou weghalen, besef je dat Israëls extreme veiligheidsmaatregelen bloedige zelfmoordaanslagen moeten voorkomen. Tegelijkertijd voeden deze beperkingen echter weer de frustraties van de Palestijnen.
Maar gelukkig is Israël ouder dan de oorlog. De mozaïeken op de Rotskoepel herinneren eraan dat er ooit mensen waren die de goedheid van Allah in al zijn schoonheid wilden weergeven. In Kapernaüm staat de synagoge waar Jezus rabbi zou zijn geweest. Maar voor mijzelf is het vooral de natuur die onpartijdig vrede laat zien: het roerloze meer van Galilea en de woestijn van Abraham en Ibrahim zwijgen.
[+/-] |
Kijken, kijken, kijken |
Schoonheid Maaike Graaff
Van kunst, literatuur, en muziek tot plastische chirurgie: schoonheid prikkelt onze verbeelding en onze zintuigen. Het liefste zijn we allemaal mooi en maken we allemaal mooie dingen. Maar wat is schoonheid eigenlijk? Is het een ideaal of een eigenschap? Zijn smaken echt verschillend, of is er maar één richtlijn voor schoonheid? En wat vinden we zo mooi aan mooie dingen? Komende maanden besteedt Intensief Magazine in deze rubriek aandacht aan schoonheid. In de eerste aflevering een korte beschouwing over het begrip. Waarom schoonheid troost kan brengen. En waarom Socrates mooi was, maar Sunny Bergman niet.
In het Symposium van de Oudgriekse schrijver Xenophon wordt verhaald over een schoonheidswedstrijd. Geen wedstrijd tussen jonge meisjes in badpakken, maar één tussen de oude Socrates en de jonge Critobulus. Socrates, met zijn uitpuilende ogen, wijde neus en grote oren, probeert het gezelschap ervan te overtuigen dat hij mooier is dan de knappe jongeling. Hij maakt handig gebruik van het Griekse woord voor mooi: kalos. Bij de Grieken betekende dit niet per se mooi van uiterlijk, maar duidde het vaker op functioneel, of geschikt. Omdat ogen bedoeld zijn om te zien, bepleit Socrates, is hij de mooiste. Zijn ogen puilen immers zo ver uit, dat ze veel meer kunnen zien. En omdat een neus bedoeld is om te ruiken, is hij ook in dat opzicht de mooiste. Zijn neusgaten zijn immers zo wijd, dat ze veel beter kunnen ruiken dan de smalle neus van Critobulus. En zijn Socrates’ oren niet ook de mooiste, omdat ze met hun grootte veel meer geluiden kunnen opvangen?
De kans dat Socrates er werkelijk van overtuigd was dat hij mooier was dan Critobulus, is klein. Uit Socrates’ ironie en het absurde karakter van het verhaal, blijkt dat de Grieken ook een schoonheidsbegrip hadden zoals wij dat kennen. Een schoonheidsbegrip waarin Critobulus wel degelijk de mooiste van de twee is.
De allermooiste
Socrates lijkt ermee te spotten, maar in feite is de vraag over mooi of lelijk vaak een heel pijnlijke. "Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste van het land?", vraagt de stiefmoeder van Sneeuwwitje en wordt woedend wanneer ze het niet zelf blijkt. Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden; psychische pijn vooral. Slechts twee procent van de vrouwen blijkt zichzelf mooi te durven noemen. En van jonge Nederlandse meisjes geeft maar liefst 22 procent aan liever niet naar school te willen, omdat ze ontevreden zijn over hun uiterlijk. We willen allemaal mooi zijn, maar dat geeft veel onzekerheid. Zijn we niet te dik, te dun, te lang, te klein, te bruin, te bleek? Is onze neus niet te groot, te krom, te wijd, te spits? Welke eisen stellen we aan schoonheid, en daarmee aan onszelf?
In het NoordBrabants museum was vorig jaar werk te zien van fotograaf Michel Szulc-Krzyzanowski. De mooiste mensen van de wereld heette de tentoonstelling die 90 portretten toonde van mensen over de hele wereld. Allemaal hadden zij gereageerd op een affiche met de oproep om zich te melden, en allemaal hadden zij hun eigen redenen om zichzelf de allermooiste te noemen. Omdat ze "nooit iemand kwaad heeft gedaan", aldus een 88-jarige weduwe uit Namibië. "En als het wel gebeurde, heb ik altijd spijt betuigd." Of de elfjarige Yezua Vazquez Ocampo uit Mexico: "Veel mensen zijn mooier dan ik. Maar zij zijn zij en ik ben ik. Daarom ben ik de mooiste van de wereld." (Trouw, januari 2006).
Idealen
‘Echte schoonheid zit van binnen’, het is een troostvolle gedachte. Maar kunnen we daar nog echt in geloven? Als het aan Nivea ligt wel. "Mooi zijn is vriendschap", en: "Mooi zijn is even persoonlijk, bijzonder en veelzijdig als het leven zelf", aldus een reclamecampagne van de huidzalfjesproducent. Het bedrijf springt in op de nieuwste trend: innerlijke schoonheid. Het innerlijke schoonheidsideaal werd enkele jaren geleden, in 1997, al gepropageerd door The Body Shop, onder het motto "There are three billion women in the world who don’t look like supermodels and only eight who do". Vorig jaar begon ook Dove een schoonheidsoffensief. Met de documentaire Beperkt houdbaar van filosofe Sunny Bergman lijkt de strijd pas echt begonnen.
Bergman hekelt het ideaal van de maakbare schoonheid. Op televisie en in tijdschriften krijgen vrouwen schoonheidsbeelden voorgeschoteld die niet kloppen met de werkelijkheid. Lichamen worden gefotoshopt tot er niks overblijft dan een absurd en totaal onrealistisch ideaal. Vrouwen proberen zich vervolgens te meten aan dit ideaal, en stuiten op de onmogelijkheid ervan. Dit leidt tot allerlei psychische problemen en een grote markt voor de plastische chirurgie: jonge meisjes laten zich ‘corrigeren’, totdat ze er net zo uit zien als het gekunstelde ideaalbeeld. Dat moet zo snel mogelijk stoppen, vindt Bergman. Met een aantal medestanders schreef ze het manifest Sex moet weer haute couture worden en maakt ze plannen tot juridische stappen tegen de cosmetica-industrie.
Dat alles gekleurd is
In de ogen van Bergman en consorten is schoonheid een begrip dat ellende brengt. Schoonheid als ideaal maakt dat vrouwen zich lelijk en ongelukkig voelen. Maar er is nog een heel andere opvatting van schoonheid, waarin schoonheid juist troost biedt, en het leven mooier maakt. Een opvatting waarin schoonheid niet maakbaar is, maar ongrijpbaar en bijzonder.
Er is een bundel van Wim Kayzer waarin verschillende schrijvers, kunstenaars, dichters en wetenschappers vertellen over schoonheid en troost. Van de schoonheid en de troost heet het boek, en het ontstond vanuit de idee nu eens niet te praten over "de mistroostigheid van onze aanwezigheid hier, maar over haar schoonheid, haar troost, ja over het huwelijk tussen die beiden". Deze zin bleek velen te inspireren. Voor Stephen Jay Gould was de gracieuze maar bescheiden honkbalspeler Joe DiMaggio de verpersoonlijking van schoonheid en troost. Voor Freeman Dyson zijn het zijn kinderen en kleinkinderen. Wole Soyinka noemt haar vader, "in zijn eentje in de tuin". Muziek. Architectuur. Humor. "Schuberts pianosonate in bes, klein uitgevoerd", meent Catherine Bott. "Schoonheid ligt in onze perceptie. We moeten de schoonheid beseffen, herkennen, uitvinden en scheppen", stelt György Konrad. "Je moet, je moet kijken, in de diepte", aldus Rutger Kopland. "Het moment dat de stad al donker is, maar alle winkels nog open zijn, de lichten zijn aan, de markt staat er nog", vertelt Karel Appel, en hij vervolgt: "Pure schoonheid, schoonheid die totaal op zichzelf staat, zie je iedere dag om je heen." Het lijkt hetzelfde gevoel dat K. Schippers ooit heel eenvoudig, in een gedicht van slechts vier regels, beschreef. Als je goed om/ je heen kijkt/ zie je dat alles/ gekleurd is.
Beter kijken
Deze troostende schoonheid die in de werkelijkheid om ons heen aanwezig is, lijkt tegengesteld aan de frustrerende dwang van het schoonheidsideaal dat Sunny Bergman zo verafschuwt. Maar misschien hebben de twee meer met elkaar te maken dan je op het eerste gezicht kunt vermoeden. In het boek van Kayzer geeft de Engelse filosoof Roger Scruton een analyse van de troosteloosheid van de moderne mens. "De moderne mens is verwikkeld in een hopeloze onderneming: de poging om zonder religie te leven. Tot dusver zijn de resultaten van die poging niet bemoedigend. (...) Seksuele ontmoetingen zijn geen verbintenissen meer, maar wederzijdse aanrandingen. In het licht en het lawaai van de dag verbleekt de unieke glans van de ander. Mensen worden vervangbare goederen. In zo’n maalstroom kan de troost niet wortelen."
Vervangbare goederen, onbeperkt houdbare vrouwen. Hebben Scruton en Bergman het misschien over dezelfde ontwikkeling? Scruton heeft het over het aan de kant zetten van de religie, en suggereert dat we daarmee ook de mogelijkheid van werkelijke schoonheid opzij hebben gezet. Zou het kunnen zijn dat we het verlangen naar schoonheid nu op onszelf richten, waardoor we onhaalbare eisen stellen? En hoe kunnen we deze ontwikkeling keren? Volgens Scruton heeft troost te maken met een element van meditatie, een aandacht voor de wereld die voortkomt uit verwondering, nederigheid en ontzag. "De verwondering en het ontzag die we deelachtig worden als we ons eigenbelang opzij zetten en met belangeloze hartstocht de werken der natuur aanschouwen, zijn niet alleen (...) de kern van esthetisch genoegen, maar ook de kern van de vroomheid." Of eenvoudiger gezegd: misschien moeten we beter om ons heen kijken.
[+/-] |
Schimmelende keukenvoorraad |
Gevlogen Guido van Hengel
Even iets heel anders doen, afstuderen, naar het buitenland, of gaan werken - er zijn verschillende mogelijkheden om (tijdelijk) met iets anders bezig te zijn dan studeren. Dat kan een hele omschakeling zijn. In Gevlogen vertellen (oud)studenten hoe zij deze overgang ervaren. Waarom hebben ze voor verandering gekozen, wat vinden ze moeilijk en wat inspireert ze? Deze maand: Guido van Hengel. "Het valt me zwaar deze stad te verlaten."
Na zes jaar studie en een jaar aanrommelen is het dan uiteindelijk gelukt om een geschikte baan te vinden. Het is dus mogelijk, zelfs met een ‘compleet nutteloze’ maar ook dito leerzame studie als Midden,- en Oost-Europese geschiedenis aan de RuG.
Daarvoor moet ik echter wel weg uit Groningen. Het is niet anders. Iedereen die iets met zijn alfa-studie wil doen in Groningen is aangewezen op de universiteit of een enkele Noordelijke uitgever (Wolters Noordhof is de enige die me zo snel te binnenschiet). Graag had ik aan de universiteit nog een paar jaar gewerkt, gestudeerd of gepromoveerd. Mijn met zorg geschreven promotie-voorstel werd met een keurig briefje afgewezen. Nader telefonisch onderzoek wees uit dat er meer dan zestig gegadigden waren voor de schamele drie plaatsen aan het ICOG (Instituut voor Cultuurwetenschappelijk Onderzoek Groningen). Op het moment pendel ik dus als een nomade tussen Groningen (mijn huidige woonplek), Utrecht (mijn huidige werkplek) en een aangenaam dorp in de lommerijke streek van het Eemland (ooit een woonplek, toen een jeugdherinnering en nu weer een woonplek). In het weekeinde kom ik zuchtend thuis in Groningen. Door mijn afwezigheid schimmelt de keukenvoorraad in onaangeroerde staat en in bonte kleuren. Mijn boekenverzameling verstoft in de licht gekleurde houten Billy’s. Alles ademt vertrek.
...
De volledige versie van dit artikel is alleen te lezen in de papieren editie van Intensief Magazine. Abonnee worden?
[+/-] |
Het blijft knokken |
Interview Emiel Hakkenes
Jarenlang waren ze elkaars collega’s. Nu ze (bijna) met pensioen zijn, blikken (oud-) studentenpastores Arie de Leeuw, Ben van der Maas en Severien Bouman terug. "Dat meubilair ziet er nog goed uit."
...
De volledige versie van dit artikel is alleen te lezen in de papieren editie van Intensief Magazine. Abonnee worden?