De magie van het vergeten

Lezen / Yfke Damsma

Sommige herinneringen zou je het liefst een leven lang bij je houden, helder en onveranderd. Het is echter het vergeten dat ons geheugen domineert. Douwe Draaisma schreef hierover zijn Vergeetboek

Douwe Draaisma is hoogleraar geschiedenis van de psychologie aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Zijn boeken zijn vele malen vertaald en onderscheiden met literaire en wetenschappelijke prijzen. Hij schreef onder andere Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt, waarin het autobiografisch geheugen centraal staat. Waar in dat boek de nadruk ligt op het herinneren, werpt Draaisma’s recentste boek een ander licht op het geheugen. In zijn Vergeetboek draait alles om het vergeten.     

Het geheugen is geen archief waarin al onze herinneringen veilig opgeborgen worden en voor altijd intact blijven. Het merendeel van wat we meemaken vergeten we. Beseffen dat we zoveel herinneringen kwijtraken kan beangstigend zijn, maar volgens Draaisma heeft het vergeten juist een belangrijke functie. We hebben voortdurend te maken met allerlei zintuiglijke prikkels. Wanneer deze allemaal in het geheugen zouden worden opgeslagen, zou dat grote verwarring opleveren.

In zijn boek behandelt Draaisma het vergeten vanuit verschillende invalshoeken. Het eerste hoofdstuk van Vergeetboek gaat, heel toepasselijk, over de eerste herinnering. Bijna ieder mens kan wel een moment bedenken dat als zijn vroegste herinnering kan worden beschouwd. Zo wist Charles Darwin nog hoe hij zich in zijn derde levensjaar sneed aan een schilmesje en herinnert dichteres Neeltje Maria Min zich hoe ze als kind, op de arm van haar moeder, naar een groep feestende mensen keek. 


Dit vroege herinneren is echter vermengd met vergeten en daardoor niet altijd even betrouwbaar. Het zijn beelden van toen door de ogen van nu. Eerste herinneringen blijken bij nader inzien niet steevast de eerste te zijn. Daarnaast is de herkomst ervan niet altijd duidelijk: soms ontstaat zo’n herinnering uit een droom of een verhaal dat door iemand anders verteld is. Ook zijn het soms foto’s die veranderen in een levende herinnering.
De relatie tussen foto’s en het geheugen komt later in het boek nog uitgebreider aan bod. We denken, en hopen, dat we door het nemen van foto’s herinneringen levend kunnen houden.  Wat er ondertussen gebeurt, is dat een foto de plaats inneemt van een herinnering. Het beeld dat we van een overleden persoon hebben kan zo uiteindelijk meer gebaseerd zijn op diens portret dan op indrukken uit het echte leven. 

Een specifiek soort fotografie dat in dit verband door Draaisma besproken wordt is de zogenaamde post mortem-fotografie. Bij deze fascinerende vorm van fotografie, die vooral in de negentiende eeuw populair was, werd iemand na zijn of haar dood geportretteerd. Op deze manier zorgden achtergebleven familieleden voor een tastbare herinnering aan de overledene. 

Naast vroege herinneringen en fotografie, komen in Vergeetboek diverse andere onderwerpen aan bod. Zo bespreekt Draaisma het verschijnsel dromen en waarom we onze dromen doorgaans zo snel vergeten. Ook vertelt hij over mensen met een afwijkend geheugen, zoals ‘soldaat S.’, die na een granaatinslag geen gezichten meer kon herkennen en over het geheugenverlies waar patiënten met de ziekte van Korsakov mee te maken krijgen.
Douwe Draaisma brengt het vergeten tot leven. In Vergeetboek komen talrijke theorieën en onderzoeken naar voren, maar de tekst blijft boeien. Draaisma schrijft op een toegankelijke manier en wisselt feitelijke informatie af met citaten, afbeeldingen en veel persoonlijke verhalen van bekende en onbekende personen. 

Het boek sluit af met een aantal ‘lastige vragen’. Het zijn vragen die je aan het denken zetten.  “Hebt u zich wel eens geschaamd voor wat u wel bleek te hebben onthouden?” “Als er een vergeettechniek bestond, zou u daar dan gebruik van maken?” “Vindt u troost in het vooruitzicht na uw dood herinnerd te worden?” Echter, ook zonder deze vragen biedt Vergeetboek veel stof tot nadenken. 



Vergeetboek, Douwe Draaisma, 280 pagina’s, 2010, Historische Uitgeverij, Groningen