Gevlogen | Maaike Graaff
Even iets heel anders doen, afstuderen, naar het buitenland, of gaan werken – er zijn verschillende mogelijkheden om (tijdelijk) met iets anders bezig te zijn dan studeren. Dat kan een hele omschakeling zijn. In Gevlogen vertellen (oud)studenten hoe zij deze overgang ervaren. Waarom hebben ze voor verandering gekozen, wat vinden ze moeilijk en wat inspireert ze? Deze maand: Maaike Graaff. “Het maakt hier niet uit hoeveel ik weet over Kant of Lévinas, zolang ik maar iets te eten breng.”
Hoewel ik graag studeer en de studie filosofie me goed bevalt, heb ik soms het gevoel dat de dingen waar ik mee bezig ben niet altijd overeenkomen met de dingen die ik belangrijk vind. Studeren is niet de meest praktische bezigheid en filosofie is wat dat betreft misschien ook niet de aangewezen studie. Zodra ik ontdekte dat ik twee maanden vrije ruimte zou hebben in mijn studie, wist ik dan ook al snel dat ik die niet wilde vullen met bijvakken maar dat ik iets praktisch wilde doen. Nu ben ik in Rome waar ik twee maanden vrijwilligerswerk doe voor het daklozenrestaurant van de Sant Egidio gemeenschap.
Voor mij zijn deze twee maanden heel belangrijk, maar het is vaak moeilijk om aan anderen uit te leggen waarom. Sommige van mijn vrienden hebben zich afgevraagd of ik mijn eigen leven wilde ont-vluchten. Zelf ben ik ook altijd sceptisch ten aanzien van mensen die naar het buitenland gaan om ‘zichzelf te vinden’, maar ik ben er ook van overtuigd dat je soms het meeste over jezelf te weten kunt komen wanneer je helemaal op jezelf bent aangewezen. Mijn twee maanden hier maken voor mij dan ook ten volle deel uit van mijn leven in Groningen. Ik zie dit als een test voor mezelf. Hoe zou het zijn om helemaal alleen te zijn in een nieuwe stad? Mijn hele leven heb in Groningen gewoond en ik heb nooit ervaren hoe het is om ergens te zijn waar alles onbekend is. Ik wilde gewoon weten hoe ik daarop zou reageren.
Af en toe is het een heel zware test. Omdat de gemeenschap me geen onderdak kon bieden, huur ik hier gewoon een studentenkamer en kook ik iedere avond voor mijzelf. Bovendien ken ik hier weinig mensen, spreek ik de Italiaanse taal niet goed genoeg en heb ik alleen in de avonden mijn vrijwilligers-werk. Het leven in een grote stad als Rome kan dan ontzettend eenzaam zijn. Daarnaast zijn er culturele verschillen: alles hier lijkt totaal ongeorganiseerd. Niet alleen het verkeer is chaotisch, ook de gemeenschap waar ik werk kon mij niet vertellen wat mijn werkzaamheden zouden zijn totdat ik in Rome was aangekomen. Wanneer je zoals ik gewend bent aan structuur, is de Italiaanse ‘we zien wel’ mentaliteit ontzettend moeilijk te begrijpen.
Maar twee maanden in Rome zijn is geen straf. Deze stad is werkelijk prachtig en ik geniet ontzettend van mijn werk in het daklozenrestaurant. Dat werk is simpel: ik deel eten uit aan de armen. Maar voor de dak-lozen is mijn simpele werk enorm waardevol en dat werkt ontnuchterend: het maakt hier niet uit hoeveel ik weet over Kant of Lévinas, zolang ik maar iets te eten breng. Ik merk dat de daklozen het waarderen als je gewoon even met ze praat en interesse toont in hun (moeilijke) leven. Op een of andere manier lijkt het in zo’n praktische setting gemakkelijker om een betekenisvol leven te leiden.
Toch weet ik niet of ik voor altijd zo zou kunnen of willen leven, met name omdat de Sant Egidio gemeenschap ontzettend religieus is. Maar het mooie aan deze gemeenschap vind ik dat het geen kloostergemeenschap is: de leden wonen in hun eigen huizen, studeren of werken overdag en komen ’s avonds bijeen om de allerarmsten te helpen. Ik vind het inspirerend om te zien hoe deze mensen hun dagelijkse leven weten te combineren met het naleven van hun (religieuze) overtuigingen. Wanneer ik straks terug ben in Groningen hoop ik het stukje betekenis dat ik hier ervaar te kunnen meenemen naar mijn eigen dagelijkse leven.
Op jezelf in Rome