Op zoek naar charisma

Impressie | Bart Postma

Elke generatie kent zijn eigen charismatische politieke leiders. Ook buiten de politiek is deze eigenschap te vinden; een ieder van ons kent wel enkele mensen in zijn omgeving die men ‘charismatisch’ acht. Op de vraag wat er nu zo charismatisch aan iemand is, is het antwoord vaak dat degene een positieve instelling heeft en dit uitstraalt naar zijn directe omgeving. Charismatici worden snel aardig gevonden en krijgen vertrouwen: voor hedendaagse politici een cruciale eigenschap. Een korte inleiding in charismatisch gezag.

De beroemde Duitse socioloog Max Weber (1864-1920) zag tijdens zijn leven de mens en de manier waarop hij politiek bedreef steeds rationeler worden. Meer mensen kregen stemrecht, regeringen werden volgens vaststaande wettelijke procedures gekozen en de bureaucratie werd groter en groter. In zijn monumentale en postuum verschenen Wirtschaft und Gesellschaft (1922) beschreef Weber deze ontwikkeling en vroeg hij zich af of er nog wel plaats was voor charismatische leiders.

Dit behoeft enige uitleg.

(...)

Zo kwam het dat op 20 januari 2009 Barack Obama
werd geïnaugureerd tot 44e president van Amerika. De charismaticus, met wie het overgrote deel van Amerika pas kennismaakte op de Democratic Conventions van 2004, wist binnen enkele jaren zoveel Amerikaanse harten te overtuigen van zijn kwaliteiten, dat er niet vaak een president zal zijn geweest met wie zoveel Amerikanen zich zo snel verbonden voelden. Ook de rest van de wereld zag deze ontwikkeling en als snel onstonden in televisieland uitdrukkingen als ‘de Obama-factor’ en ‘Hoe Obama ben jíj eigenlijk?’ Waarop sommige politici schaamteloos toegaven dat ze her en der toch wat overeenkomsten zagen. Op zich is dit een hele begrijpelijke reactie van politici binnen het hedendaagse democratisch-politieke stelsel, aangezien de aandacht steeds meer uitgaat naar de persoon en minder naar de politieke partij. Waar 50 jaar geleden de partij(ideologie) centraal stond in verkiezingstijd, is er sindsdien een verregaande politieke personalisering ingetreden. Dit is niet per definitie een slechte aontwikkeling, maar kent wel enkele valkuilen. Mensen stemmen niet meer op ideeën, mensen stemmen op een gezicht, een vlotte stropdas, een vlammende one-liner. Hiermee is het belang van het charismatisch overkomen bij het volk gelijk onderstreept. Politici moeten hun best doen om het vertrouwen van het volk te winnen, om hún stem te vertegenwoordigen. Niet zelden leidt dit tot een soort pseudo-charisma, waarin met behulp van mediamarketing en communicatiespecialisten wordt geprobeerd om een charismatisch leider neer te zetten. Denk aan Rita Verdonk die het “helemaal anders ging doen” door te speechen met achter zich een tribune vol mensen. Waar hebben we dat toch eerder gezien? Deze manier van politiek bedrijven wordt op zijn beurt weer aangewakkerd door een grote groep ‘charisma-hongerige’ mensen die zich niet gehoord of begrepen voelen door Den Haag. Elke politicus die onderbuikgevoelens weet aan te spreken en zichzelf een duidelijke (en controversiële) missie stelt, weet in Nederland niet zelden op korte termijn een groep mensen achter zich te scharen. Zie bijvoorbeeld aan Geert Wilders en zijn missie om Nederland te deïslamiseren. Hoe meer hij belemmerd wordt in het uitvoeren van zijn missie, hoe loyaler zijn aanhang wordt, en hoe feller het debat. Dit geeft aan dat hoewel ‘charisma’ en ‘charismatisch gezag’ bij veel mensen een positieve connotatie heeft, dit niet per definitie het geval hoeft te zijn.

De volledige versie van dit artikel is alleen te lezen in de papieren editie van Intensief Magazine. Abonnee worden?