Rood als grijstint

Lezen | Lutske Folkerts

Het lijkt tegenstrijdig: een sprankelend fris boek over de kleur grijs en eenzaamheid. Dat het kan, bewijst Hannah Buenting (1984) in haar Honderd woorden voor grijs. Ze geeft een stem aan de rode jurkjes dragende Teun. Zij leeft met Vos die muren zwart verft. En ze doet grijsaards geloven dat er geitjes zijn met heel korte poten om het groene dal in te kunnen kijken. Teun maakt alleen zijn tot levenskunst.

In Honderd woorden voor grijs maken we kennis met Teun. Teun is onbevangen, eigenzinnig en lief, maar ook beschadigd en alleen. Als haar relatie met Vos over is, loopt ze met haar ziel onder de arm door de regen. Een vrouw met bruine krulletjes fluistert haar toe dat je alleen zijn kunt leren. De fascinatie die Teun heeft voor dat ene regeltje komt op de eerste bladzijde wat gekunsteld over, maar zodra je die omslaat en het verhaal begint, ben je dat vergeten. Teun zit in een touringcar op weg naar de bergen en valt met haar rode trui uit de toon tussen de in kaki ge-stoken grijskoppen. Haar missie is begonnen: ze gaat ontdekken hoe ze alleen moet zijn. Hoe haar dat afgaat is te lezen in de hoofdstukken die met ‘schors’ betiteld zijn. Om en om worden deze afgewisseld met hoofdstukken die ‘steen’ heten en waarin het verloop van haar relatie met Vos wordt geschetst. Vos is impulsief, houdt van bier, van zelf doen en zelf maken, maar maakt gaandeweg meer stuk dan hem lief is.

Buenting geeft een verfrissende draai aan het thema ‘alleen zijn’. Ze doet dit in korte, rake zinnen.

(...)

De volledige versie van dit artikel is alleen te lezen in de papieren editie van Intensief Magazine. Abonnee worden?